Ik kijk
onder de zon door
waas van goud
draderig aan mijn wimpertoppen
beloofde sneeuw
ongeboren in de rijpe lucht
hunkerend
naar de warmte van mijn vingers
dor riet
kale bast
water dat breekt
poriën vol ijs
wind
barstens
lippen vol roos
uiteenstuiven
mijn dorre dromen
vechtend tegen de einders